Tja, waar moet je beginnen als je iets zinnigs wilt zeggen over Huid en Haar zonder in pagina’s lange beschouwingen te vervallen. Er lopen zoveel personages, thema´s en verhaallijnen door elkaar dat het een hele klus is om met een analyse te komen die enigszins de lading dekt.
Het verhaal dat in het boek wordt verteld, is een soort kruising tussen een soap en een tragikomedie. Roland Oberstein, het hoofdpersonage, is 41 jaar en in de eerste plaats econoom. Daarna is hij een hele tijd niets, en daarna (i) de ex-man van Sylvie met wie hij nog tamelijk intensief contact heeft vanwege hun zoontje, (ii) de vriend van Violet die de ex-vriendin is van een van zijn studenten, (iii) het tijdelijke bedmaatje van Lea, een Amerikaanse die hij heeft ontmoet op een holocaustconferentie, (iv) een friend with benefits van Gwendolyne, een 19-jarige studente en ten slotte (v) de eenmalige sekspartner van Lieke, een vriendin van Gwendolyne. Maar dan zijn we er nog niet, want we hebben het alleen nog maar over Roland gehad. Een groot deel van de andere personage houdt er eveneens nogal merkwaardige activiteiten in de relationele/seksuele sfeer op na.
Dat een roman met de ingrediënten van Huid en Haar niet volledig ontspoort, is helemaal te danken aan het vakmanschap van Arnon Grunberg. In tegenstelling tot wat bovenstaande alinea zou doen vermoeden, wordt Huid en Haar nooit oppervlakkig of goedkoop. In ruim 500 pagina´s slaagt de schrijver er moeiteloos in je aandacht vast te houden en je tegelijkertijd aan het denken te zetten over thema´s als overspel en straf, seks en macht, vertrouwen, hoop en de zin of zinloosheid daarvan, en nog een groot aantal daarvan afgeleide sub-thema’s.
Hoewel Roland Oberstein er dus een varieteit aan kortstondige en minder kortstondige liefjes op na houdt, is hij bepaald geen rokkenjager. Hij is eerder een wat wereldvreemde zonderling, die emotionele aandacht aan vrouwen schenkt omdat de economische wet van de wederkerigheid (voor wat hoort wat) of de beleefdheid dat van hem vraagt. ‘Je kunt de verzoeken van mensen niet zomaar naast je neerleggen,’ vindt Roland (in deze passage een verzoek om emotionele aandacht door middel van seks), ‘vooral niet als je die verzoeken in het verleden al eens hebt gehonoreerd.’ En ergens anders laat Roland zich ontvallen: ‘Seks is een variatie op beleefdheid.’
Liefde voor andere mensen lijkt Roland niet of nauwelijks te kunnen opbrengen. Hij heeft vooral liefde voor zijn werk als econoom, voor de wetenschap, voor zijn onderzoek. Want de economie, dat is de werkelijkheid, en dat is het enige waar hij echt warm voor loopt. Alles kan gezien worden in het licht van de economie, ook aandacht, ook seks, ook de liefde. En dus is overspel geen probleem, sterker nog, overspel is een vorm van diversificatie. Zoals je op de aandelenmarkt het risico spreidt door in meerdere bedrijven te beleggen, zo spreid je op de liefdesmarkt het risico door in meerdere partners te investeren.
Rolands risicospreiding leidt uiteindelijk zijn ondergang in. Studente Gwendolyne, die een prototype lijkt te zijn van de ´jong volwassene van tegenwoordig´, houdt er op het gebied van de seksuele moraal niet echt principes op na. Zelfs Roland is een beetje verbaasd over het concept friends with benefits dat Gwendolyne aan hem uitlegt. Seks als benefits, als winst, als economisch transactiemiddel. Zijn verhouding met Gwendolyne zorgt er uiteindelijk voor dat het allemaal nogal slecht met Roland afloopt.
Hoofdpersonages met wie het nogal slecht afloopt, hebben we vaker gezien in het werk van Grunberg. Roland Oberstein lijkt daarin behoorlijk op Jörgen Hofmeester, de hoofdpersoon in het boek Tirza. Net als Hofmeester raakt Oberstein uiteindelijk het contact met de realiteit kwijt en gaat daaraan ten onder.
Daar, in die overeenkomst met eerder werk, zit tegelijkertijd wat mij betreft ook een van de weinige zwaktes van het boek. Stilistisch gezien begint Grunberg zich een beetje te herhalen. In zijn eerdere romans, inclusief het werk dat hij publiceerde onder het heteronym Marek van der Jagt, zijn mensen er om ´bewaakt´ te worden (Gstaad ’95-’98) of om over ´ontfermd´ te worden (Onze Oom), of om ´gesnoeid´ te worden (Tirza), kortom mensen zijn er altijd om iets mee gedaan te worden. In Huid en Haar zijn mensen er om ‘gered’, ‘geplaagd’ of ‘gerustgesteld’ te worden. De volgende twee zinnen zijn wel zulke typische Grunberg-zinnen dat ze mij een beetje afleidde van het verhaal:
´Het lijkt alsof hij blind is voor het feit dat de wereld bestaat uit wezens die gered moeten worden.’ (p. 77) en ‘Mensen zijn er om geplaagd te worden, en voor de voortplanting. (p. 95)
Is Huid en Haar een aanrader? Opnieuw een ‘tja’. Mij bekroop een beetje hetzelfde gevoel als na het lezen van sommige romans van Michel Houellebecq, zoals Elementaire deeltjes en Platform. Er zit iets briljants in, iets geniaals, maar je moet er wel van houden, en vooral, je moet er een beetje tegen kunnen. Echt vrolijk word je van het werk van zowel Grunberg als Houellebecq namelijk niet. Er spreekt een ronduit pessimistisch wereldbeeld uit, en om de rotte plekken in de huidige tijdgeest bloot te leggen, wat ze beide vakkundig doen, voeren ze nogal wat smeerlapperij en verknipte halve garen op. Het boek doet je huiveren, maar maakt je ook aan het lachen. Al met al is voor mij de slotconclusie dat Arnon Grunberg opnieuw een proeve van bekwaamheid heeft afgelegd, maar dat het product ervan niet aan iedereen besteed is. En toch, als je niet terugschrikt voor een stevige literaire uitdaging, die nog lang in je hoofd blijft nazinderen, dan zou ik zeggen, waag het erop!
Arnon Grunberg, Huid en Haar (2010). Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, ISBN: 978 90 388 9383 9, 523 pagina’s.
Voor deze bespreking is de tweede druk van oktober 2010 gebruikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten