David van Reybrouck sleepte met zijn boek Congo, een geschiedenis bijna alle prijzen in de wacht die hij maar in de wacht kon slepen. De tientallen recensies die in krant en tijdschrift of op het internet verschenen, varieerden van hysterisch juichend tot overwegend positief, nergens werd uitsluitend negatief over het boek geschreven. Toen ik de vuistdikke pil opensloeg en nog bijna 600 pagina’s voor de boeg had, waren de verwachtingen dan ook hooggespannen.
Het boek beschrijft de geschiedenis van Congo van ongeveer 1870 tot 2010 en is gebaseerd op bronnenonderzoek en verslagen van ooggetuigen. Al behoorlijk in het begin komt de man die de voorkant van het boek siert aan het woord, de onwaarschijnlijk oude Etienne Nkasi (1882-2010). Nkasi heeft het belangrijkste deel van de ontwikkeling van het moderne Congo meegemaakt en helpt Van Reybrouck bij de reconstructie van de eerste jaren na de ´ontdekking´ van Congo door de legendarische ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. Nkasi had Stanley nooit ontmoet, maar wel over zijn aanwezigheid in de buurt gehoord. Vooral door ooggetuigen als deze komt de geschiedenis, die vooral ver van ons bed lijkt, af en toe zo dichtbij dat het is alsof alles nog maar kortgeleden bij de buren gebeurd is.
Hoe verder ik in het boek vorderde, hoe meer ik erachter kwam dat ik eigenlijk niets van Congo of de geschiedenis ervan wist. Zo wist ik niet dat Congo aanvankelijk een privéprojectje was van de excentrieke Belgische koning Leopold II (1835-1909). Ik wist ook niet dat Congo zowel tijdens de Eerste als de Tweede Wereldoorlog een cruciale rol heeft gespeeld en dat rondom datzelfde land op een haar na een Derde Wereldoorlog uitbrak. Verder wist ik maar half hoe enorm rijk aan bodemschatten het immense land is en ik had geen idee dat Mobutu misschien wel de persoon uit de wereldgeschiedenis is die het beste illustreert dat macht corrumpeert.
Het gedeelte over de opkomst, de hoogtijdagen en het begin van de ondergang van Maarschalk Mobutu Sese Soko (1930-1997) vormt het absolute hoogtepunt van het boek. In de beschrijving van deze historische periode van 1965 tot grofweg halverwege de jaren ’80 toont van Reybrouck zijn gevoel voor humor, stijl, taal en geniale literaire vergelijkingen. Een voorbeeld van het laatste is de manier waarop hij een anecdote met een raketlancering symbolisch laat zijn voor het hele tijdperk Mobutu. De dictator had bijna een vijfde deel van zijn land verhuurd aan een Duits bedrijf dat raketten ontwikkelde. Mobutu verkneukelde zich zeer bij de gedachte dat hij daarmee indirect naam zou maken in de wereld van de ruimtevaart en had daarom trots een scala aan hoge binnen- en buitenlandse gasten uitgenodigd om bij een van de belangrijkste lanceringen aanwezig te zijn:
Vier, drei, zwei, eins… Een steekvlam lichtte op. Het gebulder nam toe. Langzaam verliet de raket het lanceerplatform. Honderd kilometer hoog zou hij gaan, een nieuwe stap in de Afrikaanse ruimtevaart. Een rijkelijke lunch stond al klaar voor de gasten. Maar nog voor het projectiel de lanceertoren had verlaten, kon een kind als zien dat het misging. De raket hing scheef, beschreef een keurige bocht naar links en landde enkele honderden meters verder in de vallei van de Luvua, waar hij ontplofte. Terwijl een dikke rookwolk uit de savanne opsteeg, draaide Mobutu zich zwijgend om. In de lucht zagen de toeschouwers nog enkele tellen de donkere rookpluim van de curve die de raket had beschreven. Een parabool van roet. Het leek wel een grafiek van Mobutu´s bewind: na de steile opgang van de eerste jaren kantelde zijn Zaïre onherroepelijk en dook het finaal de afgrond in.
Het boek is rijk aan dergelijke briljante vondsten en het is vooral daarom dat de toekenning van zowel de AKO literatuurprijs, de Jan Gresshof prijs en de Libris geschiedenisprijs in mijn ogen terecht is. Congo is een literair kunstwerk dat nooit hoogdravend of saai wordt, maar voortdurend blijft verwonderen; aan de ene kant over hoe goed sommige mensen toch kunnen schrijven en andere kant over hoe afschuwelijk een geschiedenis van een land toch kan verlopen.
Tot slot nog een tip voor de lezer. Ondanks het feit dat Van Reybrouck de geschiedenis van Congo heeft weten terug te brengen tot de kern(en) is het een enorm dik boek geworden dat een gigantische hoeveelheid informatie bevat. Wil je als lezer een beetje plezier in het leesavontuur houden, dan is het van belang om de vaart erin te houden. Soms grijpt de schrijver namelijk terug op gebeurtenissen of personen die eerder in het boek langskwamen. Geregeld heb ik even terug moeten bladeren om op te zoeken om wie of wat het ook al weer ging. Wie slechts af en toe eens voor het slapen gaan een bladzijde of vijf leest, zou ik adviseren een ander boek op het nachtkastje te leggen. Met dat tempo kom je namelijk nooit meer van het boek af. Voor wie graag, vaak en veel leest, en niet terugschrikt voor een waar horrorverhaal (want dat is de geschiedenis van Congo ook) is Congo een geschiedenis een absolute aanrader.
Met dank aan goede vriend G.V. te A. ook wel bekend als Gerrie Weber die mij een exemplaar van dit boek cadeau deed...
Met dank aan goede vriend G.V. te A. ook wel bekend als Gerrie Weber die mij een exemplaar van dit boek cadeau deed...
David van Reybrouck, Congo, een geschiedenis (2010). Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN: 978 90 234 58661, 680 pagina’s.